Gedistilleerd in 1911 - bewaard in dame jeanne sinds 1983
Wat te verwachten? Deze voor-oorlogse cognac gedistilleerd in 1911 heeft tot 1983 op vat grijpt en is dan naar een glazen dame jeanne gegaan. Dit dient als een werkelijk historische schat benadert te worden. Boterig, zeer floraal, lychee, paardebloemen, rijpe peren. Lekkere acacia honing op de smaak, oude top-Chardonnay wijn op de neus.
over de producent:
Sinds 1886 wordt in een groot typisch Charentais huis in het rustieke Saint Sulpice de Cognac, in het hart van de meest intieme cru van de Cognac streek, “les Borderies” genaamd, cognac van generatie op generatie doorgegeven die bewaard wordt in de oude kelders van het domein sinds 1897.Jean-Jacques Vidal is de charmante erfgenaam die zich ontfermt over deze indrukwekkende nalatenschap. Hij woont op het landgoed “Chez Gauthier” en is een gepensioneerde professor geschiedenis. Jean-Jacques is een geëngageerde bezige bij en heeft de deur altijd open staan voor ons. We nemen dan ook altijd met genoegen de tijd voor een bezoekje.Jean-Jacques is de zoon van dokter Jack Vidal en Marie Rivère. Marie Rivère was de dochter van René Rivière. René was de schoonzoon van Célestin Angevain die de eerste wijnranken aanplantte eind 19de eeuw.Het landgoed werd beheerd en geleid door Célestin Angevain tot zijn dochter Nina in 1910 trouwde met René Rivière. René Rivière zorgde vervolgens voor de continuïteit van het bedrijf. Toen zijn schoonzoon in 1915 naar de oorlog ging, was hij verplicht om het beheer van het domein over te nemen en te distilleren tot de terugkeer van René Rivière in 1919.
Na een wijnbouwtraditie van meer dan drie generaties, overleed Jack Vidal in 1981 en werd de wijngaard niet meer bewerkt. Vandaag de dag herbergt het landgoed enkel de goed bewaarde dame jeannes in een kleine reserve Cognacs die getuigen van een ander tijdperk.
Anno 2023
Alle bewaarde cognacs zijn allemaal single-cru cognacs, nu uiterst zeldzaam, van hetzelfde landgoed dat de Angevain-Rivière-Vidal families sinds 1886 hebben bewaard. De erfgenamen van Marie Rivière certificeren de authenticiteit en herkomst van deze familiecognacs.
De distilleer locatie bestaat nog steeds: De drie overgebleven ketels dateren uit de jaren 1960. De ketels die voor 1914 werden gebruikt om Cognac te maken, zijn ontmanteld, maar een deel van de “zwanenhals” van een van de ketels is nog bewaard gebleven in het familie museum.
Oude ambacht
Deze cognacs zijn waarschijnlijk uitsluitend gemaakt van folle blanche. Ondanks de verwoestingen door de druifluis (phyloxera rond 1875) weten we dat de geografische ligging van hun wijnstokken hen in staat stelde om beter weerstand te bieden.
De familie had 16 hectaren wijngaarden die bestond uit percelen die verspreid lagen over de plaats “Chez Landais”. Deze diversificatie van de bevoorrechte terroir van de Borderies had het voordeel dat de gewassen beschermd werden (sommige percelen lagen bijvoorbeeld in laaggelegen gebieden die minder blootstonden aan vorst) en ze leverden oogsten op met verschillende kenmerken.
Distillatie van de wijnen “sûr lie”. De lie is het bezinksel van dode gistcellen in een wijn. Bij sur lie wijnen laat men de wijn gedurende een bepaalde periode samen met dat bezinksel verder rijpen. Als dit goed uitgevoerd werd geeft het een veel aromatischer distillaat, wat je duidelijk herkent bij deze cognacs.
Het distillatieboek van René Rivière, geschreven door zijn schoonvader Celestin Angevain, vermeldt de hoeveelheden gedistilleerde wijn en geeft aan dat de eau de vie in die jaren bij 69% uit de distilleerketel kwam en op dit % onverdund in vaten werd gedaan.
Tot 1983 werden al deze vaten, geërfd van Madame Vidal née Rivière, opgeslagen in een vochtige kelder in het hart van het Rivière huis.In 1983 werden alle vaten overgebracht naar een droge kelder, maar nog steeds dicht bij het landhuis. Madame Vidal née Rivière, beheerder van het landgoed na de dood van haar man in 1981, vroeg om de oudste vaten op dame jeannes te zetten en deze overplaatsing vond plaats tussen 1983 en 2003.
Het toeval doet zijn werk.
In elk landbouwbedrijf was het meestal nodig om de hele oogst per leeftijdsgroep te verkopen om de continuïteit van het bedrijf te waarborgen. Het toeval wilde dat er een paar vaten opzij werden gezet in jaren waarin de oogst overvloediger was. Dit was het geval voor verschillende partijen waarvan de opschriften op de vaten refereerden naar het begin van de 20e eeuw.
Deze cognacs waren volgens de experts allemaal het resultaat van rigoureus en veeleisend werk, wat verklaart waarom hun kwaliteit in de loop der tijd perfect behouden is gebleven. Goed geoogst, goed gedistilleerd en bewaard in vochtige kelders, hoefden deze “eaux-de-vie” alleen maar te rijpen om beter te worden…
Traceerbaarheid gekoppeld aan een familiegeschiedenis
14 mei 1920
Een verklaring van overdracht door overlijden waarin staat dat “Marie Madeleine Rivière, het enige kind uit het huwelijk, de enige erfgenaam is van genoemde vrouwe Rivière, haar moeder”.
De inventaris van de nalatenschap van Madame Rivière, geboren Angevain, met de beschrijving “in natura: 26 hectoliter overgebleven eau de vie van de 49 hectoliter die haar bij de verdeling van de nalatenschap van haar moeder werd toegewezen” “In een andere kelder Tweeënzeventig hectoliter eau de vie 1919 op achtenzestig graden gemeenschap… veertig hectoliter eau de vie negentienhonderd en elf, negentienhonderd en twaalf, negentienhonderd en dertien op zestig graden…”.
Al deze documenten zijn op 4 februari 2013 gewaarmerkt en gecertificeerd door meester Isabelle Braastad, notaris in Cognac.
September 1981
Aangezien deze cognac op natuurlijke wijze had gerijpt in vaten zonder toevoegingen of wijzigingen was het moment aangebroken om hem in een fles te doen en een taxatie uit te voeren voordat hij werd verzegeld. Toen haar man in 1981 overleed, liet Madame Marie Madeleine Vidal geboren Rivière de 8 vaten die overeenkwamen met de jaren van distillatie van 1910 tot 1930 op dame Jeanne plaatsen.
April 1996
De kwalitatieve taxatie van de kavels Borderies, uitgevoerd door de heer Paul. Raguenaud, beëdigd makelaar, op 20 april 1996, concludeerde dat
“…Alle getaxeerde eaux de vie zijn zeer oude en zeldzame Borderies, goed getypeerd in hun subappellation”. De heer Raguenaud, die niet bevoegd was om deze Cognacs als vintage te beschouwen, verklaarde echter dat “deze eaux de vie aanspraak konden maken op een vintage”. Vervolgens verzegelde hij de dame Jeannes.
25 augustus 2014
Naar aanleiding van een verzoek aan de afdeling Concurrentie, Consumentenzaken en Fraudebestrijding voor een presentatie van onze Cognacs, gaf de regionale afdeling aan akkoord te gaan met een presentatie van deze Cognacs die het mogelijk zou maken deze te citeren in een periode variërend van 1910 tot 1930.
Het antwoord van het regionale departement op dit verzoek was als volgt: “de uitdrukking – een Cognac geboren aan het begin van de negentiende eeuw – …. gezien het bewijsmateriaal waarover u beschikt, behoeft deze presentatie geen verder commentaar”